Wat niet deert

Hoe ver zou jij gaan om je familie te beschermen?

Recensies
Leesfragment
Trailer
Koop Wat niet deert

Dertien jaar na de plotselinge verdwijning van hun moeder brengen drie volwassen kinderen en hun verwarde, aan geheugenverlies lijdende vader de herfstvakantie door in de Achterhoek. Het plan is om te inventariseren wat er moet gebeuren met het verwaarloosde familiebezit, een zomerhuis in de buurt van de Leemputten bij Groenlo. De plek roept bij alle gezinsleden herinneringen op, en daar zit niet iedereen op te wachten.

Al snel wordt duidelijk hoe funest het verdwijnen van de moeder is geweest voor de onderlinge verhoudingen binnen het gezin; met het vorderen van de vakantie nemen de spanningen toe. Ieder heeft zo zijn eigen idee over wat er destijds is gebeurd. Is het altijd beter om de waarheid te kennen, of kunnen sommige dingen beter verborgen blijven?

Recensies:

'Steemers onderstreept waarin zij op haar sterkst is: de verhoudingen binnen een gezin en hoe daar groot én klein drama uit kan voortkomen.'
- Bertjan ter Braak, De Telegraaf

'Werkelijk elke zin in dit boek zit vol suspense.'
- Theo Hakkert, Tubantia

'Uitstekend bedacht en subliem uitgewerkt!'
- Thrillzone

'Met Wat niet deert maakt Steemers niet zomaar een comeback naar het papieren boek. Ze zet zich gelijk weer volledig op de kaart.'
- Vrouwenthrillers

Leesfragment:

MANON 

‘Niet het doel, maar de weg ernaartoe is belangrijk.’ Een flard uit een gesprek op de autoradio, een vrouw heeft besloten het roer om te gooien. Ze vertelt over haar voorbereidingen voor wat ze een pelgrimage noemt, naar Santiago de Compostella. En hoe ze zich erop verheugt ook de moeilijke momenten ‘te tackelen’.
        Moeilijke momenten? Ik kijk naar Philip, die met één hand de auto bestuurt en zijn andere arm om de hoofdsteun van Susan heeft geslagen. Dan werp ik een blik op mijn ingezakte vader naast me op de achterbank. Moeilijke momenten, daarvoor hoef je niet helemaal naar Spanje. Je kunt ook met je bemoeizuchtige broer, je halfzachte schoonzus en je verwarde vader naar de Achterhoek afreizen om daar de herfstvakantie door te brengen op de laatste plek op aarde waar je zou willen zijn. Philip heeft gezegd dat Ruud ook komt, sterker nog, het idee om na al die jaren bij elkaar te kruipen in ons verwaarloosde vakantiehuis schijnt zelfs van hem afkomstig te zijn. Het dak van de schuur moet worden gerepareerd, er is een boom omgewaaid.
        ‘Welke boom?’ vroeg ik, toen Philip me vertelde dat hij onze oudste broer had gesproken. Hij had geen idee. ‘Is het de eik links of die uit de krachten gegroeide kerstboom aan de achterkant van de schuur?’
        ‘Ik weet het niet, Manon. We zullen het wel zien.’
        ‘Maar heeft Ruud dan niet gezegd…’ Verbaasd had Philip me aangekeken en pas toen realiseerde ik me dat ik schreeuwde. ‘Laat maar,’ mompelde ik, om er nog aan toe te voegen: ‘Wat deed Ruud daar eigenlijk?’
        ‘Hij moest in de Achterhoek zijn voor een opdracht, en is even langs het huis gereden.’
        Ik kijk naar het voorbijschietende landschap, de populieren in het weiland langs de A12. Vierbaans asfalt dat vroeger na elke afslag leger werd en eindigde bij Varsseveld, om daarna via provinciale wegen letterlijk te verzanden in kleine landweggetjes. Als kleuter zat ik de hele reis op de achterbank tussen mijn grote broers in, wachtend op de smalle strook bos, het zwarte water van de leemputten en mijn met hout gelambriseerde slaapkamertje in het zomerhuis.
        ‘Manon?’
        Ik schrik op uit mijn gedachten. In de binnenspiegel ontmoet ik Philips ogen.
         ‘Alles goed met pa?’ vraagt hij.
        Ik kijk opzij. Er loopt een sliertje kwijl uit zijn mondhoek, dus ik vis een tissue uit de doos op de hoedenplank om het speeksel weg te vegen. Mijn vader maait machteloos in het rond, probeert mijn hand weg te slaan.
        ‘Sorry pap, het moest even. Gaat het?’
        Hij legt zijn hoofd tegen het raampje en sluit zijn ogen. Ik laat me tegen de rugleuning zakken en luister weer naar de vrouw op de radio. Ze beweert een managementfunctie te hebben laten schieten om haar pelgrimage te kunnen maken en herhaalt dat niet het doel, maar de weg ernaartoe belangrijk is.
        ‘Wat mooi onder woorden gebracht,’ zegt Susan.
        Ik werp een blik op het profiel van mijn schoonzus. Achtendertig is ze, twee keer zo oud als ik, en niet te betrappen op enig sarcasme. Oosterse wijsheden zijn niet aan mij besteed. Waarom zou je, als een zorgvuldig uitgekozen doel blijkbaar kan worden afgedaan als een bijzaak, de weg ernaartoe wél serieus nemen?
        Susan draait zich naar ons om in de bijrijdersstoel. ‘We komen al aardig in de buurt. Wat jij, pa?’
        ‘Nee,’ zegt mijn vader, terwijl hij aandachtig de bekerhouder tussen de voorstoelen bestudeert.
        Philip tikt met een gitaarnagel tegen het zijraampje en zegt lachend: ‘Kijk, Manonnetje, Gods wolkenfabriek.’ Hij doelt op het avr-complex links van de snelweg, waar niet herbruikbaar afval sinds jaar en dag wordt verbrand. Toen ik een kleuter was hadden mijn grote broers er lol in mij wijs te maken dat daar de wolken werden gemaakt.
        Susan glimlacht naar me. Ik glimlach terug en bedenk voor de zoveelste keer dat ik ook thuis had kunnen blijven. Ik zou het hele huis voor mezelf hebben gehad. Zelfs de winkel had ik open kunnen houden, geroutineerd als ik ben te werken in onze antiekzaak, die balanceert op de rand van een faillissement. Maar helaas, thuisblijven is een luxe die ik me niet kon permitteren. Meer dan dertien jaar heeft mijn vader nu gezwegen over de avond dat mijn moeder aankondigde ons te verlaten, maar nu hij de controle over zijn brein kwijt is geraakt, vrees ik dat hij zijn mond voorbij zal praten. Als dat dreigt te gebeuren, zal ik hem moeten afleiden. Er is een grens aan wat een familie aankan.
        ‘Eindelijk krijg ik dan dat mythische zomerhuis van jullie te zien,’ kraait Susan. ‘Nooit gedacht dat nog mee te maken.’
         ‘Gewoon een huis aan een bosrand,’ zegt Philip. ‘Niks bijzonders.’
        ‘Kan zijn,’ zegt ze, ‘maar het is een belangrijk deel van jullie jeugd.’ Met de buitenkant van haar wijsvinger streelt ze zijn nekhaar. Het ziet er misselijkmakend intiem uit en ik kijk snel de andere kant op. Ze had net zo goed haar hoofd naar zijn kruis kunnen brengen.
        In de verte vliegt een V-vorm van ganzen naar het zuiden. Die laten zich niet belazeren door de temperatuur en de strakblauwe lucht. Philip maakt vaart, haalt een vrachtwagen in en neemt de afslag Doetinchem-Enschede. Het is drukker dan de laatste keer dat ik hier met mijn vader reed, nu drie jaar geleden, ook op een zaterdag in de herfst. En ook toen was het de bedoeling er een week te blijven. Wat mislukte, we waren dezelfde dag alweer thuis. Ik herinner me een nieuwsbericht over mysterieuze gaten in de grond, zogeheten sinkholes, die huizen en zelfs hele dorpen schijnen te verzwelgen. Het ene moment lig je in je bed, het volgende verdwijn je in een zwart gat en suis je naar het middelpunt van de aarde. In het verleden is er veel grond weggehaald voor de steenfabriek in Groenlo, dus wie weet is er bij de leemputten ook iets dergelijks aan de hand en treffen we straks een krater aan op de plaats waar de bungalow heeft gestaan. Al zal dat wel vergeefse hoop zijn.

 

schrijver / journalist